duivelen werkw. Verbuigingen: duivelde Verbuigingen: geduiveld 1) lastig vallen, problemen bezorgen 2) omver gooien, laten vallen 3) bewerken met een grote trommel met tanden die een weefsel losser maakt en van pluizen ontdoet 4) een plotselinge val maken Zie ook: duivel Bron: WikiWoo...
1) Zeuren 2) Duvelen 3) Bewoners van de hel 4) Kwellen 
(gezelschapsspel) Voorbeeld: ‘Daarna begon men de rustiger pandspelen bij tafel. (...) - Klotje blazen; Liegen; Papklonten; Duivelen; Stropke snukken’
kwellen, treiteren, het zijn omgeving lastig maken