evident bijv.naamw. Uitspraak: [ evi'dɛnt ] Afbreekpatroon: evi·dent zeer duidelijk Voorbeelden: 'een evidente vergissing' , 'bij evidente inburgering vrijgesteld worden van de inburgeringscursus' Synoniem: overduidelijk Synoniemen: apert blijkbaar duidelijk kennelijk klaarblijkelijk uitgesproken vanzelfsprekend zonneklaar 
1) Kennelijk 2) Patent 3) Zonneklaar 4) Zeker 5) Zeer duidelijk 6) Logisch 7) Klaarblijkelijk 8) Onomstotelijk 9) Onweerlegbaar 10) In het oog lopend 11) In het oog springend 12) Duidelijk 13) Onmiskenbaar 14) Notoir 15) Heel duidelijk 16) Helder 17) Onbestrijdbaar 18) Vanzelfsprekend 19) Overduidelijk 
zonneklaar
Let op: Spelling van 1858 klaar, blijkbaar, klaarblijkelijk
zonneklaar, overduidelijk
vanzelfsprekend. ...
goed te horen, te zien of te lezen vb: het is evident dat het een vergissing was
1) Apert 2) Blijkbaar 3) Duidelijk 4) Heel duidelijk 5) Helder 6) In het oog lopend 7) In het oog springend 8) Kennelijk 9) Klaarblijkelijk 10) Logisch 11) Notoir 12) Onbestrijdbaar 13) Onmiskenbaar 14) Onomstotelijk 15) Overduidelijk 16) Patent 17) Saillant 18) Uitgesproken 19) Vanzelfsprekend 20) Zeer duidelijk
duidelijk Voorbeeld: Er zijn evidente fouten gemaakt tijdens de behandeling.