
1.aarsgat, ondereind van een gevelde boom (Te, VD 3) Voorbeeld: ‘
Dat hout klieven was zijn gegeerde bezigheid: met de kliefhamer sloeg hij de stalen weggen in 't eersgat van het taaie populierenhout’ 2.uitdr. Voorbeeld: ‘
eersgat over schijtgat’ (DB): hals over kop, ondersteboven Voorbeeld: ‘
't Geen hem (= de wind) in de ...Gevonden op
https://dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0008.php
Geen exacte overeenkomst gevonden.