de exponent zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ ɛkspo'nɛnt ] Afbreekpatroon: ex·po·nent Verbuigingen: exponenten (meerv.) 1) iemand die (iets) kenmerkend vertegenwoordigt Voorbeeld: 'Hij is exponent van een nieuwe generatie.' Synoniem: representant 2) klein genoteerd getalletje naast een getal dat aangeeft hoe vaak je he... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/exponent
Let op: Spelling van 1858 (wisk.) de aanwijzer, het getal, dat de magt van een ander getal of grootheid aanduidt. Exponeren, aanwijzen, bloot leggen, blootgeven, in gevaar stellen, zich aan gevaar blootstellen Gevonden op http://www.dbnl.org/tekst/weil004kuns01_01/
[wiskunde] Het getal waarmee een ander getal tot een macht wordt verheven. Voorbeeld: men zegt: 49 is de 2e-macht van 7, of 49 is gelijk aan 7-tot-de-macht-2. Hier is het getal 2 de bedoelde exponent. Gevonden op https://www.cultureelwoordenboek.nl/wiskunde/exponent
getal dat aanwijst uit hoeveel gelijke factoren een product bestaat - Jaar van herkomst: 1740 (WNT proportie ) kenmerkend vertegenwoordiger - Jaar van herkomst: 1950 (GVD )
Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/sijs002chro01_01/colofon.php