familiair bijv.naamw. Uitspraak: [ famili'jɛ:r ] Afbreekpatroon: fa·mi·li·air 1) (van ziekten) in de familie voorkomendmedisch Voorbeeld: 'familiaire tremor' 2) zonder je druk te maken om formele regels Voorbeelden: 'In dat restaurant gaan de obers een beetje te familiair om met de gasten.' , 'Er is e... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/familiair