fibrilleren werkw. Afbreekpatroon: fi·bril·le·ren Verbuigingen: fibrilleerde Vervoegingen: gefibrilleerd (volt.deelw.) 1) een vezelstructuur geven 2) onregelmatig samentrekken (van telkens andere bundels van de hartspier) Voorbeeld: 'Na twee minuten wordt bij de tweede analyse door de AED gecheckt of er nog gefibr... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/fibrilleren
(Hart- en vaatziekten term) (= onwillekeurige samentrekkingen van spier-weefsel: "bibberen") - atrium fibrilleren (BF: boezems pompen onvoldoende uit in kamers: geeft vergroot risico op stolselvorming) - ventrikel fibrilleren (VF: kamers pompen niet meer uit naar het lichaam: dodelijk!)
Gevonden op https://www.encyclo.nl/lokaal/10638
Zeer snel, onregelmatig samentrekken van de hartboezems (= atrium-fibrilleren) en-of de hartkamers (= ventrikel-fibrilleren).
Gevonden op https://www.encyclo.nl/lokaal/11262