trillen werkw. Uitspraak: [ ˈtrɪlə(n) ] Afbreekpatroon: tril·len Vervoegingen: trilde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft getrild (volt.deelw.) heel snel met kleine bewegingen heen en weer gaan Voorbeeld: 'trillen van woede' Synoniemen: : bibberen, beven, rillen, trillen als een rietje/espenblad (heel erg trillen) Synoniemen: beven... Gevonden op https://woorden.org/woord/trillen
'Trillen' (in Vlaanderen soms ook 'trilheien' genoemd) is een alternatieve heimethode waarbij men met een trilblok een funderingspaal of damwand in trilling brengt. 'Trillen' is ook een verdichtingsmethode om een dichtere pakking van mengsels te krijgen door middel van een trilplaat of trilstamper. Gevonden op https://nl.wikipedia.org/wiki/Trillen
•snel heen een weer bewegen. • tweede betekenisomschrijving •:"Zin met het 'paginawoord' in de tweede betekenis erin." • enz. Gevonden op https://nl.wiktionary.org/wiki/trillen