fladderen werkw. Uitspraak: [ ˈflɑdərə(n) ] Afbreekpatroon: flad·de·ren Vervoegingen: fladderde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gefladderd (volt.deelw.) vliegen met vleugels die heel snel op en neer gaan Voorbeeld: 'De jonge merel fladderde uit het nest.' door het leven fladderen (het leven niet al te serieus nemen) Synoniemen... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/fladderen
vliegen met snel op-en-neergaande vleugels vb: de eenden fladderden weg ze fladdert door het leven [vat het leven luchtig op] Gevonden op http://www.muiswerk.nl/mowb/?word=fladderen
Engels:Flutter flutter, vorm van hartaritme, waarbij de boezems of kamers zich zeer snel ritmisch samentrekken Gevonden op https://www.encyclo.nl/lokaal/10721