fladderen werkw. Uitspraak: [ ˈflɑdərə(n) ] Afbreekpatroon: flad·de·ren Vervoegingen: fladderde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gefladderd (volt.deelw.) vliegen met vleugels die heel snel op en neer gaan Voorbeeld: 'De jonge merel fladderde uit het nest.' door het leven fladderen (het leven niet al te serieus nemen) Synonieme... Gevonden op https://woorden.org/woord/fladderen
hartritmestoornis, waarbij de kamers en boezems van het hart zeer snel ritmisch samentrekken (180 tot 400 keer per minuut). Gevonden op https://encyclo.nl/lokaal/10590
vliegen met snel op-en-neergaande vleugels vb: de eenden fladderden weg ze fladdert door het leven [vat het leven luchtig op] Gevonden op https://mowb.muiswerken.nl/
• [medisch] flutter, vorm van hartritme, waarbij de boezems of kamers zich zeer snel ritmisch samentrekken. •onhandig heen en weer vliegen met veel vleugelgeklap. Gevonden op https://nl.wiktionary.org/wiki/fladderen