de flierefluiter zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ 'flirəflœytər ] Afbreekpatroon: flie·re·flui·ter Verbuigingen: flierefluiters (meerv.) iemand die zorgeloos door het leven gaat zonder veel nuttigs te doen Synoniem: losbol Synoniemen: lanterfant lanterfanter lapzwans leegloper losbol luiaard slampamper 3 definities...
1) Boemelaar 2) Iemand die niet van werken houdt 3) Lanterfant 4) Lanterfanter 5) Lapzwans 6) Leegloper 7) Losbol 8) Luiaard 9) Nietsnut 10) Pierewaaier 11) Slampamper 1) Lanterfant 2) Lapzwans 3) Leegloper 4) Lichtmis 5) Losbol 6) Loshoofd 7) Luiaard 8) Nietsnut 9) Nietsnutter 10) Niksnut 11) Pierewaaier 12) Slampamper 13) Zwierbol 
losbol (toon de herkomst via de etymologiebank)
iemand die zonder zorg door het leven gaat vb: haar zoon is een echte flierefluiter
losbol, nietsnutter (VD) - Voorbeeld: ‘Hm! spotte Duitschave, zie-je gij die flierefluiters met hun gloeiend ijzer, onze springstieren komen merken!’
losbol