flodderen werkw. Uitspraak: [ 'flɔdərə(n) ] Afbreekpatroon: flod·de·ren Vervoegingen: flodderde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft geflodderd (volt.deelw.) 1) ongericht iets doen Voorbeeld: 'Het kind zit in het zwembadje met water te flodderen.' 2) (van kleding) veel te ruim zitten Voorbeeld: 'Hij is zo mag... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/flodderen
met water knoeien vb: de meeste kinderen flodderen graag ruim en slordig zitten vb: die trui flodderde rond haar lichaam Gevonden op http://www.muiswerk.nl/mowb/?word=flodderen
1) loshangen en daardoor kunnen bewegen; fladderen 2) naar allerlei richtingen bewegen; alle kanten opgaan; fladderen 3) voortdurend van onderwerp of thematiek veranderen; alle kanten opgaan 4) snel en daardoor wat slordig doen of maken; flansen 5) spelen waarbij je vies of nat wordt; knoeiend spelen; klooien ... Gevonden op https://anw.ivdnt.org/article/flodderen
fladderen - Voorbeeld: ‘Daarbinst schetterden, tjiepten en flodderden de mussen gerust in 't mullig zand op de speelkoer’ - Voorbeeld: ‘Maar als Anneke weer vernemen moest dat Max, als een wispelturige verleider, hier en ginder, bij andere meisjes, te flodderen liep, sloot zij zich op in haar treurnis’ Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0009.php
1> naar turf baggeren, beugelen ook slagturven. 2> onder het ijs met een visnet vissen. In Huizen viste men op snoekbaars met een snoekbaarsnet. In Elburg, Harderijk en Lemmer op spiering met een floddernet. Te Spakenburg viste men zowel op spiering, als ook (na de afsluiting) op snoekbaars. Het vissen op spiering noemt men ook spieringen ... Gevonden op https://www.debinnenvaart.nl/binnenvaarttaal/index.php?woord=f#flodderen