fulmineren werkw. Verbuigingen: fulmineerde Verbuigingen: gefulmineerd 1) knallen, ploffen 2) razen, tekeergaan, tieren 3) feestelijk verlichten, illumineren Synoniemen: foeteren razen te keer gaan tekeergaan tieren vuilbekken 
1) Vloeken 2) Vuilbekken 3) Uithalen 4) Uitpakken 5) Uitvaren 6) Razen 7) Foeteren 8) Heftig uitvaren 9) Heftig tekeergaan 10) Schelden 11) Tieren 12) Tekeergaan 
heftig uitvaren
heftig uitvaren, foeteren (toon de herkomst via de etymologiebank)
heftig uitvaren, tekeergaan WOORDFEIT: Fulmineren is in de zestiende eeuw uit het Frans ( fulminer ) in het Nederlands terechtgekomen. Het gaat terug op het Latijnse woord voor 'bliksem', fulmen , waarvan het werkwoord fulminare 'bliksemen, heftig uitvaren' is gevormd. Van dit werkwoord is ook een bijnaam van de god Jupiter afgeleid: fulminator 'bl...