de garant zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ xaˈrɑnt ] Afbreekpatroon: ga·rant garant staan voor succes (de zekerheid geven dat iets een succes wordt) zich garant stellen voor iets (beloven dat je de kosten betaalt als iets financieel tegenvalt) zich garant stellen voor iemand (verantwoordelijkheid nemen voor iemands gedrag) Synoniemen: bo... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/garant
Nederlandsche handelswoorden uit het Frans (1914): 1) borg, 2) degene, die in premiezaken in koffie de premie ontvangt.
Gevonden op https://www.encyclo.nl/lokaal/10742