de geestelijke zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ ˈxestələkə ] Afbreekpatroon: gees·te·lij·ke Verbuigingen: geestelijken (meerv.) iemand met een functie in een geloofsgemeenschap, zoals een priester, een dominee, een imam of een rabbijn Synoniemen: bedienaar van de godsdienst broe broeder pater priester spirituele zielenherder 6 definit...
1) Aalmoezenier 2) Aartsbisschop 3) Aartsdiaken 4) Aartspriester 5) Abbé 6) Abdes 7) Abdis 8) Abt 9) Acoliet 10) Archimandriet 11) Ayatollah 12) Bedelmonnik 13) Bisschop 14) Broeder 15) Clericus 16) Curé 17) Da 18) Dairo 19) Deken 20) Diaken 21) Domdeken 22) Domheer 23) Domina 24) Dominee 25) Domproost 1) Bedienaar van de godsdienst 2) Befdrager 3) Befman 4) Beroep 5) Broeder 6) Clericus 7) Dienaar der kerk 8) Dienaar van de kerk 9) Dominee 10) Getabberd persoon 11) Godsdienstleraar 12) Kerkdienaar 13) Kloosterlinge 14) Ordebroeder 15) Pater 16) Predikant 17) Prelaat 18) Priester 19) Raaf 20) Spirituele 
iemand die in dienst is van de kerk vb: dominees en pastoors zijn geestelijken
•iemand die voor een geloof werkt.
iemand die een kerkelijk ambt heeft
Iemand die een kerkelijke wijding heeft gehad.
een geestelijke werkt voor de kerk. monniken en priesters zijn geestelijken