
1.handig, vlug, vaardig, bedreven in of geschikt tot hetgeen in de tijding is uitgedrukt of uit het zinsverband blijkt. Voorbeeld: ‘
Is dat een kind om boerenwerk te verrichten? Ze is er niet naar gehand, en 't zal haar gauw tegensteken’ 2.gemakkelijk te hanteren Voorbeeld: ‘
Voor Djooske betekende dit een stuk alaam dat goede dienst...Gevonden op
https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0010.php
Geen exacte overeenkomst gevonden.