het gelid zelfst.naamw. Uitspraak: [ xəˈlɪt ] Afbreekpatroon: ge·lid Verbuigingen: gelederen (meerv.) opstelling in een rij Voorbeelden: 'Alle soldaten stonden in het gelid.' , 'in het voorste gelid' met gesloten gelederen (eensgezind) de gelederen versterken van (zich aansluiten bij) uit het gelid lopen (zich niet aanpassen) Zie ook: g... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/gelid