bereiden, voorbereiden, uitrusten - Voorbeeld: ‘Dat alle gouwgraven, hertogen, baanderheren, edelingen, honderdmannen en hoge ambtenaren des rijks hun volk en vrije krijgers vergaderen, ze gereden, van wapenen voorzien’ Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0010.php