geschikt bijv.naamw. Uitspraak: [ xəˈsxɪkt ] Afbreekpatroon: ge·schikt 1) goed bruikbaar (voor iets) Voorbeelden: 'geschikt zijn voor het beroep van verpleegkundige' , 'De herfst is een geschikte periode om de struiken in de tuin te snoeien.' Antoniem: ongeschikt Synoniem: goed 2) aardig Voorbeeld: 'Hij is een ge...
1) Aangenaam 2) Aangewezen 3) Aardig 4) Aanbevolen voor de taak 5) Accommodabel 6) Adequaat 7) Adequaat voor de functie 8) Behoorlijk 9) Bekwaam 10) Berekend 11) Bestemd 12) Betamelijk 13) Betrouwbaar 14) Billijk 15) Bruikbaar 16) Bruikbaar voor iets 17) Bruikbaar en adequaat 18) Capabel 19) Competent 1) Aangenaam 2) Aardig 3) Adequaat 4) Adret 5) Arbeidsgeschikt 6) Bekwaam 7) Bestemd 8) Betrouwbaar 9) Billijk 10) Braaf 11) Bruikbaar 12) Bijgelegd 13) Capabel 14) Competent 15) Deugdzaam 16) Dienstig 17) Doelmatig 18) Eerlijk 19) Fair 20) Fideel 21) Fijn 22) Gedisponeerd 23) Geknipt 24) Gekwalificeerd 
passend; aardig (toon de herkomst via de etymologiebank)
•met de juiste eigenschappen.
aangenaam in omgang, passend
mediation: beslechting door partijen van hun geschil(len), tot standgekomen in goed onderling overleg, al dan niet door tussenkomst ...mediation: minnelijke oplossing van het geschil, zonder dat er een gerechtelijke uitspraak is geweest. Een ~ is meestal het ...