gezond bijv.naamw. Uitspraak: [ xəˈzɔnt ] Afbreekpatroon: ge·zond 1) in goede lichamelijke en geestelijke toestand Voorbeeld: 'Ondanks zijn hoge leeftijd is hij goed gezond.' Antoniemen: ongezond, ziek zo gezond als een vis (zeer gezond) Synoniem: kerngezond je gezonde verstand gebruiken (nuchter en logisch nadenken) 2) ...
1) Behouden 2) Best 3) Beter 4) Blakend 5) Bloeiend 6) Blozend 7) Deugdelijk 8) Fiks 9) Fit 10) Fleurig 11) Flink 12) Florissant 13) Gaaf 14) Gans 15) Gelukkig 16) Getraind 17) Giftvrij 18) Goed 19) Heilzaam 20) Hersteld 21) Hygiënisch 22) Kiplekker 23) Kits 24) Kloek 25) Lekker 26) Levenslustig 27) Natuurlijk 1) Behouden 2) Beter 3) Blakend 4) Bloeiend 5) Deugdelijk 6) Fiks 7) Fit 8) Fleurig 9) Flink 10) Florissant 11) Gaaf 12) Getraind 13) Gezondheidsbevorderend 14) Goed voor het lichaam 15) Heelhuids 16) Heilzaam 17) In orde 18) Kiplekker 19) Kras 20) Lekker 21) Levenslustig 22) Natuurlijk 23) Niet ziek 
ongedeerd, niet ziek; heilzaam (toon de herkomst via de etymologiebank)
wie lichamelijk goed in orde is vb: een gezond mens hoeft nooit naar de dokter
niet ziek
niet ziek
EEN GEZOND SCHIP: een schip waarop geen epidemische ziekte heerst. De term was voornamelijk van toepassing op zeegaande schepen, maar werd ook in de internationale binnenvaart wel gebruikt en kon, in uitzonderingsgevallen zelfs binnenlands van toepassing zijn.
Fysiek en psychisch welzijn 2. Indien bij een deductieve, geldige argumentatie de redenering ook waar is. Voorbeeld Als ik mijn ogen open, dan kan ik zien Ik open mijn ogen --------------------------------------------------- Ik kan zien