gijzelen werkw. Uitspraak: [ ˈxɛizələ(n) ] Afbreekpatroon: gij·ze·len Vervoegingen: gijzelde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gegijzeld (volt.deelw.) iemand gevangen houden om je zin te krijgen Voorbeeld: 'Hij heeft twintig mensen in de trein gegijzeld.' 6 definities... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/gijzelen