gisteren bijwoord Uitspraak: [ ˈxɪstərə(n) ] Afbreekpatroon: gis·te·ren de dag voor vandaag Voorbeeld: 'Gisteren zijn we van huis vertrokken en vandaag komen we aan op de camping.' Antoniem: morgen niet van gisteren zijn (slim zijn) Synoniemen: gister Spreekwoorden en zegswijzen • niet van vandaag of gisteren... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/gisteren
1) Bijwoord 2) Bijwoord van tijd 3) Dag in het verleden 4) Dag in verleden 5) Dag voor vandaag 6) Dagaanduiding 7) De dag voor heden 8) De dag vóór vandaag 9) De vorige dag 10) Deel van een week 11) Een dag voor heden 12) Kort geleden 13) Niet morgen 14) Op de dag voor heden 15) Tijdbepaling 16) Tijdsaanduiding Gevonden op https://www.mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Gisteren/1
de dag vóór vandaag vb: ze zijn niet vandaag vertrokken, maar gisteren al ik ben niet van gisteren [ik ben niet dom] Gevonden op http://www.muiswerk.nl/mowb/?word=gisteren
[Let op: Spelling en uitleg uit 1890](Van- zijn)dom, onnozel. onkundig wezen, naar Job 8 vs. 9. ‘Wij zijn van gisteren, en weten niet.’ Wordt vooral ontkennend gebezigd: ‘Nu, hij is ook niet van gisteren’ = is goed bij de hand. Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/beer004woor01_01/beer004woor01_01_0011.php