grenzen werkw. Afbreekpatroon: gren·zen Verbuigingen: grensde Vervoegingen: gegrensd (volt.deelw.) ''grenzen aan'' als aansluitende buur hebben Voorbeeld: 'Luxemburg grenst aan België, Frankrijk en Duitsland.' . Synoniemen: grenzen aan limieten raken Intensiveringen Hoe kun je met grenzen een ander begrip versterken? aan zekerheid...
1) Aaneenschieten 2) Aankomen 3) Aanpalen 4) Afsluiting van land 5) Gelegen zijn aan 6) Limieten 7) Palen 8) Raken 1) Belenden 2) Beperkingen 3) Frontieren 4) Limieten 5) Palen 6) Raken 7) Scheidingen 
er vlak naast liggen vb: België grenst aan Nederland
Werkelijke of denkbeeldige lijnen die aangeven waar bijvoorbeeld een gebied of territorium ophoudt