grinniken werkw. Uitspraak: [ ˈxrɪnəkə(n) ] Afbreekpatroon: grin·ni·ken Vervoegingen: grinnikte (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gegrinnikt (volt.deelw.) zachtjes lachen met een grijns Voorbeelden: 'grinniken om een grapje' , 'Zit niet zo stom te grinniken!' Synoniemen: ginnegappen gniffelen proesten 3 definities... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/grinniken