haken werkw. Uitspraak: [ ˈhakə(n) ] Afbreekpatroon: ha·ken Vervoegingen: haakte (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gehaakt (volt.deelw.) 1) (iets) maken met een grote naald en een draad Voorbeelden: 'een vest haken' , 'een gehaakte sprei' 2) een pootje haken ((iemand) laten struikelen) 3) b... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/haken
handwerk met een haaknaald vb: zijn heeft een leuke muts gehaakt het eraan hangen vb: ik haakte de handdoek aan het haakje er onbedoeld aan vast komen te zitten vb: ik ben aan die splinter blijven haken er hevig naar verlangen vb: hij haakte naar een compliment Gevonden op http://www.muiswerk.nl/mowb/?word=haken