hallucineren werkw. Uitspraak: [ hɑlysi'nerə(n) ] Afbreekpatroon: hal·lu·ci·ne·ren Vervoegingen: hallucineerde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gehallucineerd (volt.deelw.) 1) waarnemen wat er niet is Voorbeeld: 'medicijnen waar je van gaat hallucineren' 2) doen waarnemen wat er niet is Voorbeelden: 'Hal... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/hallucineren