hannesen werkw. Uitspraak: [ 'hɑnəsə(n) ] Afbreekpatroon: han·ne·sen Vervoegingen: hanneste (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gehannest (volt.deelw.) niet doelmatig handelen Voorbeelden: 'Het kind zat te hannesen met zijn schoenveters.' , 'Ik liep te hannesen met mijn telefoontje en verbrak je per ongeluk.' Synoniem: klungelen Sy... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/hannesen