hengelaar zelfst.naamw. Afbreekpatroon: hen·ge·laar Verbuigingen: hengelaars<br>hengelaren (meerv.) Verbuigingen: hengelaartje (verkleinwoord) 1) iemand die met behulp van een hengel vis tracht te vangen Voorbeeld: 'Dit is een favoriete stek voor hengelaars.' 2) technicus in een tv-studio die de camera en/of micr... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/hengelaar
iemand die uit liefhebberij of soms ook voor zijn beroep vissen probeert te vangen met een hengel; visser die vist met een hengel Gevonden op https://anw.ivdnt.org/article/hengelaar