hengelen werkw. Uitspraak: [ 'hɛŋələ(n) ] Afbreekpatroon: hen·ge·len Vervoegingen: hengelde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gehengeld (volt.deelw.) met een hengel proberen te vangen Voorbeelden: 'hij zit te hengelen aan het water' , 'een prul, gewonnen met hengelen op de kermis' Synoniemen: hengelsport vissen visvangen 5 defin... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/hengelen
Methode om via de brievenbus of kattenluik met een ijzerdraad of haak de dagschoot van het slot terug te trekken.
Gevonden op https://www.encyclo.nl/lokaal/10705