hijgen werkw. Uitspraak: [ ˈhɛixə(n) ] Afbreekpatroon: hij·gen Vervoegingen: hijgde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gehijgd (volt.deelw.) snel en heftig ademen Voorbeeld: 'Hij hijgt van het harde lopen.' iemand in zijn nek hijgen (iemand van zo dichtbij volgen dat het irritant is) 'Onze voetbalclub blijft de koploper flink in de... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/hijgen