de hospik zelfst.naamw. (m.) Afbreekpatroon: hos·pik Verbuigingen: hospikken (meerv.) Verbuigingen: hospikje (verkleinwoord) , een lid van het medisch en verpleegkundig personeel. Voorbeeld: 'Volgens het Verdrag van Genève mag een hospik niet als krijgsgevangene behandeld worden.' . Synoniemen: hospitaalsoldaat 1 definitie... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/hospik