verblijf, woonplaats, huis (WNT: honk) - Voorbeeld: ‘Poortere stond als een stommerik bij 't vernemen dat Barbara met heel de kluts in 't Gangske beland was en hij dààr heen moest om zijn hunk te vinden!’ (Dorpslucht I 56) Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0011.php