hutsen, schudden en klutsen, schommelen, schokken, klotsen - Voorbeeld: ‘Daar midden in savelde moeder over en weer op haar zware kloefen. Haar lijf hutseklutste nog altijd in de wijde jak en korte onderrok’ Gevonden op https://dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0011.php