de tante zelfst.naamw. (v.) Uitspraak: [ ˈtɑntə ] Afbreekpatroon: tan·te Verbuigingen: tantes (meerv.) zus of schoonzus van je vader of moeder Voorbeeld: 'logeren bij je oom en tante' 
1) Matant 2) Meutje 3) Meu 4) Bloedverwant 5) Familielid 6) Zuster van vader 7) Zuster van vader of moeder 8) Zuster van moeder 9) Vrouw van je oom 10) Moei 11) Verwantschapsnaam 12) De vrouw van je oom 13) Moeders zuster 14) Peet 
(schoon)zuster van vader of moeder
schoon zuster van vader of moeder (toon de herkomst via de etymologiebank)
zuster of schoonzuster van vader of moeder vb: ik logeer vaak bij mijn oom en tante
• [familie] zus of schoonzus van iemands vader of moeder.
(schoon)zuster van vader of moeder
, zuster van vader of moeder.
Een tante is de zus van je papa of mama , of de vrouw van de broer ( oom ) van je mama of papa. [basiswoordenlijst groep 4]