
de IJslander zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ 'ɛislɑndər ] Afbreekpatroon: IJs·lan·der Verbuigingen: IJslanders (meerv.) de IJs - landse zelfst.naamw. Uitspraak: [ 'ɛis - lɑndsə ] Afbreekpatroon: IJs·lan·der Verbuigingen: IJslandsen (meerv.)
iemand met de IJslandse nationaliteit Gevonden op
https://www.woorden.org/woord/ijslander

1) Inwoner van het hoge noorden 2) Scandinaviër 3) Kleine pony 4) Schapenras 5) Paardenras 6) Pony 7) Ponyras 8) Inwoner van Europa 9) Poolstreekbewoner 10) Inwoner van IJsland 11) Bewoner van IJsland 12) Inwoner van Noord-Europa
Gevonden op
https://www.mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/IJslander/1
1) iemand met de IJslandse nationaliteit; iemand die behoort tot het IJslandse volk; iemand die afkomstig is uit IJsland; inwoner van IJsland
2) paard uit IJsland met een eerder kleine, gedrongen lichaamsbouw, lange manen en overvloedige beenbeharing
Gevonden op
https://anw.ivdnt.org/article/IJslander

• [demoniem] een inwoner van IJsland, of iemand afkomstig uit IJsland.
Gevonden op
https://nl.wiktionary.org/wiki/IJslander
Geen exacte overeenkomst gevonden.