IJzelen definities

Zoek op
Zie ook: ijzel

ijzelen

ijzelen logo #1000 ijzelen werkw. Uitspraak: [ 'ɛizələ(n) ] Afbreekpatroon: ij·ze·len Vervoegingen: ijzelde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft geijzeld (volt.deelw.) (van regen) meteen bevriezen op de grond Voorbeelden: 'Het had geijzeld, iedereen ging onderuit.' , 'Het gaat straks ijzelen.' Zie ook: ijzel
Gevonden op https://woorden.org/woord/ijzelen

IJzelen

IJzelen logo #10101) Rijpen 2) Weerkundig verschijnsel 3) Vallen van winterse neerslag 4) Winterse neerslag geven
Gevonden op https://mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/IJzelen/1

ijzelen

ijzelen logo #10835ijzel vormen
Gevonden op https://anw.ivdnt.org/article/ijzelen

IJzelen

IJzelen logo #11618 (doen) verstijven, koud worden, doen huiveren, als ijzel neervallen Voorbeeld: ‘De koude ijzelde en Jan voelde zijn leden vervriezen en de killigheid van de stenen tegen de rug door zijn versletene kleren’ (Langs Wegen 179)
Gevonden op https://dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0012.php

ijzelen

ijzelen logo #10814• [onpr] [meteorologie] het vallen van onderkoelde regen die eenmaal in aanraking met de grond bevriest. •tweede betekenisomschrijving. •enz.
Gevonden op https://nl.wiktionary.org/wiki/ijzelen
Geen exacte overeenkomst gevonden.