inpassen werkw. Uitspraak: [ ˈɪmpɑsə(n) ] Afbreekpatroon: in·pas·sen Vervoegingen: paste in (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft ingepast (volt.deelw.) zorgen dat iets past in een bestaand geheel Voorbeeld: 'een nieuw vak inpassen in het onderwijsprogramma' Synoniem: invoegen Synoniemen: erin passen invoegen passen in zich thuisvoe... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/inpassen