inspuiten werkw. Uitspraak: [ ɪn'spœytə(n) ] Afbreekpatroon: in·spui·ten Vervoegingen: spoot in (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft ingespoten (volt.deelw.) met een injectiespuit inbrengen Voorbeelden: 'een medicijn inspuiten in je arm' , 'rimpels laten inspuiten met botox' Synoniem: injecteren Gevonden op https://woorden.org/woord/inspuiten