interneren werkw. Uitspraak: [ ɪntɛr'nerə(n) ] Afbreekpatroon: in·ter·ne·ren Vervoegingen: interneerde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft geïnterneerd (volt.deelw.) (iemand) verplichten op een bepaalde plaats te gaan wonen Voorbeelden: 'Aan het begin van de Tweede Wereldoorlog werden alle personen die als vijand van Nederland we... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/interneren