
het spelletje zelfst.naamw. Uitspraak: [ 'spɛləcə ] Afbreekpatroon: spel·le·tje
een spelletje (met iemand) spelen ((iemand) oneerlijk behandelen) 'Ik dacht dat hij verliefd op me was, maar ik ben door hem belazerd; hij heeft een spelletje met me gespeeld.' Zie ook: spel Synoniemen: beurt partijtje rondje ...
Gevonden op
https://woorden.org/woord/spelletje

1) Rondje 2) Partijtje 3) Beurt 4) Potje
Gevonden op
https://mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Spelletje/1
Geen exacte overeenkomst gevonden.