de kalkoen zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ kɑlˈkun ] Afbreekpatroon: kal·koen Verbuigingen: kalkoenen (meerv.) vogel die lijkt op een grote kip Voorbeeld: 'Veel mensen eten met Kerstmis kalkoen.' Synoniemen: kalkoenvlees Intensiveringen Hoe kun je met kalkoen een ander begrip versterken? gestrest als een kalkoen voor de kerst ; 8...
1) Boerderijdier 2) Buur van Armenië 3) Buur van Azerbeidzjan 4) Buur van Bulgarije 5) Buur van Irak 6) Buur van Syrië 7) Buurland van Armenië 8) Buurland van Azerbeidzjan 9) Buurland van Bulgarije 10) Buurland van Irak 11) Buurland van Syrië 12) Dier 13) Eetbare vogel 14) Gedomesticeerde vogel 1) Hoendervogel 2) Paardenhoef 
hoenderachtige (toon de herkomst via de etymologiebank)
grote vogel die gegeten wordt vb: eten we kip of kalkoen met op Kerstmis?
grote hoenderachtige vogel uit Amerika met een kale, rode kop met rode lellen aan de zijkant van de snavel die veel wordt gegeten
[I] hoendervogel [II] paardenhoef
[Let op: Spelling en uitleg uit 1890] oorspronkelijk Kalkoetsche haan, naar Kalikoet (Calcutta) in Voor-Indië, vanwaar die vogel het eerst in Nederland ingevoerd werd.
hoendervogel
kalkoen, mannetje © Wereld Natuur Fonds 
De kalkoen is een grote hoenderachtige waarvan het mannetje een opvallende kale, blauwgekleurde kop heeft met rode lellen. Ook het klokkende geluid dat ze maken is kenmerkend.