het plafond zelfst.naamw. Uitspraak: [ plaˈfɔn(t) ] Afbreekpatroon: pla·fond Verbuigingen: plafonds (meerv.) bovenkant van een kamer Voorbeeld: 'Door het lage plafond lijkt de gang veel kleiner dan hij is.' Synoniemen: gewelf koep koepel 
1) Hoogste peil 2) Hoogtegrens 3) Hoogste deel van een kamer 4) Bovenvloer 5) Ondervlak van een zoldering 6) Deel van een gebouw 7) Deel van een huis 8) Deel van een vertrek 9) Bovenste deel van een vertrek 10) Vlakke zoldering 11) Koepel 12) Dekschilderstuk 13) Zoldering 14) Hoogst bereikbare punt 
zoldering
Let op: Spelling van 1858 Fr., eene zoldering; eene bepleisterde of beschilderde kamer, zolder. Plafonneren, eene zoldering bepleisteren of met een schilderstuk versieren
[ bouwkundige termen] Een plafond is de horizontale bovenafsluiting van een vertrek. Historisch gezien was het plafond de onderzijde van de houten vloer van de verdieping erboven, en bleven de vloerbalken zichtbaar. Eventueel werd het plafond afgewerkt met (al dan niet beschilde...
zoldering (toon de herkomst via de etymologiebank)
wat je ziet in een kamer als je omhoog kijkt vb: de schilder heeft het plafond gewit
•bovenkant van een leefruimte. •(figuurlijke) uiterste grens •vloer
zoldering
Het plafond of zoldering is de bovenzijde van een kamer, meestal bestaande uit stucwerk of betimmering. Dan heb je nog de systeemplafonds met plafondplaten van verschillende materialen. [basiswoordenlijst groep 4]
De oppervlakken boven binnenruimten, soms gemaakt om bouwsystemen of bouwelementen te verbergen