de kalmte zelfst.naamw. (v.) Uitspraak: [ ˈkɑlmtə ] Afbreekpatroon: kalm·te toestand dat iets of iemand kalm is Voorbeelden: 'boos worden en je kalmte verliezen' , 'iemand tot kalmte brengen' kalmte voor de storm (rustige periode die voorafgaat aan drukte) Synoniemen: bedaardheid gelijkmatigheid gelijkmoedigheid onverstoorbaarheid rust...
1) Rust 2) Aangename rust 3) Onbewogenheid 4) Onverstoorbaarheid 5) Koelbloedigheid 6) Sereniteit 7) Rustigheid 8) Koelte 9) Stilheid 10) Beheerstheid 11) Bedaardheid 12) Beheersing 13) Gemoedsrust 14) Gemak 15) Gelijkmoedigheid 16) Gelijkmatigheid 17) Gelatenheid 18) Geduld 19) Stilte 20) Bezadigdheid 
rust
rust (toon de herkomst via de etymologiebank)
rust
Kalmte gaat over rustig zijn. Als iemand kalm is, dan is hij rustig . Een kalm iemand doet langzaam aan, is beheerst en doet niet druk. Kalme mensen kunnen drukke mensen en kinderen vaak goed kalmeren. Ze praten niet snel, bewegen niet snel en ze maken je rustig. [basiswoordenlijst groep 5]
nauwelijks voelbare wind. Zeevaartterm.