
kapotmaken werkw. Uitspraak: [ ka'pɔtmakə(n) ] Afbreekpatroon: ka·pot·ma·ken Vervoegingen: maakte kapot (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft kapotgemaakt (volt.deelw.)
ervoor zorgen dat iets kapot gaat Voorbeelden: 'speelgoed van een ander kind kapotmaken' , 'Voor relatiebemiddeling is het te laat; er is teveel kapotgemaakt in hun ...
Gevonden op
https://woorden.org/woord/kapotmaken

1) Mollen 2) Moeren 3) Stukbreken 4) Stukmaken 5) Nekken 6) Vernielen 7) Vernietigen 8) Beschadigen
Gevonden op
https://mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Kapotmaken/1
Geen exacte overeenkomst gevonden.