
1.vat, ton, bak Voorbeeld: ‘
Maar als zij zagen dat knechten van Knudde's hof met grote kartelen om drinken kwamen voor hun vee, naar de beek, loechen zij fijn op malkaar’ 2.gierton Voorbeeld: ‘
De twee oude knechten stonden aan de aalpomp. (...) De grote os stond aan 't karteel te wachten’ (Langs Wegen 164)
Gevonden op
https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0014.php
Geen exacte overeenkomst gevonden.