de keer zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ ker ] Verbuigingen: keren (meerv.) 1) moment dat iets gebeurt Voorbeelden: 'Ik ben twee keer gezakt voor mijn rijexamen.' , 'Mislukt. Ik probeer het nog een keer.' Synoniem: maal negen van de tien keer (bijna altijd) keer op keer (telkens weer) Synoniem: steeds weer 2) <je zegt... Gevonden op https://woorden.org/woord/keer
(volta, chute, keer, val of wending) Overgang, formeel en/of inhoudelijk, in het ‘klassieke sonnet’, tussen het octaaf en het sextet. In het Shakespeareaanse sonnet ligt de volta na het derde kwatrijn. Gevonden op https://dbnl.org/tekst/bork001lett01_01/bork001lett01_01_0023.php
elk moment waarop het gebeurt vb: hoeveel keer heb je hem gebeld? keer op keer [telkens weer] mag ik een snoepje? voor deze keer [alleen nu] in één keer [zonder onderbreking] op een keer zag ik Ida lopen [het gebeurde dat ik Ida zag lopen] Gevonden op https://mowb.muiswerken.nl/