
de keuterboer zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ 'køtərbur ] Afbreekpatroon: keu·ter·boer Verbuigingen: keuterboeren (meerv.)
boer met een erg klein bedrijf ()
Gevonden op
https://woorden.org/woord/keuterboer

1) Kleine boer 2) Kleinschalige agrariër 3) Agrariër met een klein bedrijf 4) Boer met een klein bedrijf 5) Kossaard
Gevonden op
https://mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Keuterboer/1

iemand die een kleine boerderij heeft
Gevonden op
https://anw.ivdnt.org/article/keuterboer

kleine boer (toon de herkomst via de etymologiebank)
Gevonden op
https://etymologiebank.nl/trefwoord/keuterboer

Een 'keuterboer' is een boer met een zodanig klein bedrijf dat hij zijn inkomsten moet aanvullen met loondienst. Al in de middeleeuwen werd er onderscheid gemaakt tussen de eigenerfde die een volledig erf (waardeel) bezat in een marke, en eigenaren van 'keutersteden' (Nedersaksisch 'köter'), kleine 'onvolledige' goederen (vergelijk kot).
Gevonden op
https://nl.wikipedia.org/wiki/Keuterboer

Te gebruiken voor vrije mensen die zichzelf onderhouden door de grond te bebouwen, als kleine landbezitter of als knecht. Gebruik 'boerenstand' voor de sociale klasse die deze mensen vormen. Gebruik 'lijfeigenen' voor personen die in het leenstelsel, diensten verschuldigd zijn aan een edelman en vaak zijn verbonden aan diens land
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/11605
Geen exacte overeenkomst gevonden.