de kiekendief zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ 'kikə(n)dif ] Afbreekpatroon: kie·ken·dief Verbuigingen: kiekendieven (meerv.) inheemse roofvogel die op de grond broedt Gevonden op https://woorden.org/woord/kiekendief
op de grond broedende, slank gebouwde dagroofvogel met een veelal bruin of grijsblauw verenkleed die vaak in veengebied, moerassen en heidegebied leeft Men onderscheidt in onze streken als broedvogel vooral de bruine kiekendief , de blauwe kiekendief en de grauwe kiekendief . Gevonden op https://anw.ivdnt.org/article/kiekendief
• [dierkunde] valkachtige vogel waarmee in Nederland en Vlaanderen meestal de blauwe "Circus cyaneus" bedoeld wordt. Gevonden op https://nl.wiktionary.org/wiki/kiekendief