1.klappen Voorbeeld: ‘Wanneer de avond viel, bliezen zij de hoorn, deden de zwepen klakken en de vers vernieuwde koeien werden naar 't hof gedreven’ 2.klakkend openspringen, barsten Voorbeeld: ‘De ongedurige wind (...) had er in gerammeld en gerameld tot er hier een venster uitgevlogen was, (...) daar ene veustpanne geklakt was of ... Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0014.php