knallen werkw. Uitspraak: [ ˈknɑlə(n) ] Afbreekpatroon: knal·len Vervoegingen: knalde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft geknald (volt.deelw.) 1) met grote snelheid bewegen en een knal geven Voorbeelden: 'knallende champagnekurken' , 'De losgeslagen caravan knalt tegen de muur.' 2) heel snel gaan of doen gaan Gevonden op https://www.woorden.org/woord/knallen
1) Botsen 2) Dichtslaan 3) Een hard geluid geven 4) Een knal geven 5) Een kort knappend geluid geven 6) Een schot lossen 7) Exploderen 8) Herrie maken 9) Klappen 10) Mislukken 11) Ontploffen 12) Paffen 13) Ploffen 14) Schieten 15) Slaan 16) Smakken 17) Smijten 18) Succes hebben op het voetbalveld Gevonden op https://www.mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Knallen/1