
de knutselaar zelfst.naamw. (m.) Afbreekpatroon: knut·se·laar Verbuigingen: knutselaars (meerv.) Verbuigingen: knutselaartje (verkleinwoord)
1) iemand die knutselt Voorbeeld: 'Als het aan Rolf Hut ligt maak je iets veel en veel leukers: „Niet iets moois, maar iets geweldigs dat echt werkt” – zoals een hond met lichtgevende o...
Gevonden op
https://www.woorden.org/woord/knutselaar

1) Dilettant 2) Doe-het-zelver 3) Futselaar 4) Hobbyist 5) Iemand die voor tijdverdrijf allerlei dingen maakt 6) Klusser 7) Manusje-van-alles 8) Modderaar 9) Prutser 10) Sleutelaar
Gevonden op
https://www.mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Knutselaar/1

1) Hobbyist 2) Klusser 3) Prutser 4) Sleutelaar 5) Zelfdoener
Gevonden op
https://www.mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Knutselaar/1
1) iemand die houdt van knutselen; iemand die (graag) knutselt; ook: iemand die houdt van klussen; iemand die (graag) klust
2) iemand die ongeschikt is in het uitvoeren van een kunst of ambacht; prutser
Gevonden op
https://anw.ivdnt.org/article/knutselaar
Geen exacte overeenkomst gevonden.