kortsluiten werkw. Uitspraak: [ 'kɔrtslœytə(n) ] Afbreekpatroon: kort·slui·ten Vervoegingen: sloot kort (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft kortgesloten (volt.deelw.) bespreken of overleggen met (andere betrokkenen) Voorbeelden: 'Bij problemen onmiddellijk kortsluiten, dat is altijd het beste.' , 'We zullen dit even kortsluiten met... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/kortsluiten